IGP in de praktijk
Door de toenemende digitalisering van de samenleving is het politiewerk ingrijpend veranderd. Dat informatie daarmee ook in toenemende mate de basis van het politiewerk is, wordt onderschreven door onder meer Maurice den Hertog, Operationeel Specialist bij Politie Oost-Nederland. Er wordt steeds meer van de politie verwacht dat zij ingrijpt voordat een incident plaatsvindt. Hiertoe zijn verschillende strategieën in het leven geroepen en is informatiedeling en IGP centraal gesteld. De politieorganisatie maakt gebruik van informatie uit eigen bronnen, bronnen van andere overheden, bedrijven en brancheorganisaties en openbare bronnen – ofwel Open Source Intelligence (OSINT). De OSINT-specialisten van de politie zoeken gericht naar openbare informatie, waaronder tekst, foto-, video- en audiomateriaal, ten behoeve van het opsporingsonderzoek, risicotaxatie en waarheidsvinding. De politieorganisatie zet relatief eenvoudige big data-toepassingen breed in door grote databestanden aan elkaar te koppelen en informatie snel toegankelijk te maken. Het ligt in de lijn der verwachting dat er in de toekomst gebruik zal worden gemaakt van meer complexe big data-toepassingen, zoals (mogelijk zelflerende) algoritmes en risico-inschattende toepassingen.
De informatieoverdracht
De sterke ontwikkeling van artificial intelligence in de opsporing doet de vraag rijzen waarom er incidenten hebben kunnen plaatsvinden waarbij burgers mogelijk de dupe zijn geweest van fouten in de informatieoverdracht. Zo leidde de moord op Linda van der Giesen in 2015 tot ophef over de aanpak van de politie, omdat Linda herhaaldelijk contact zou hebben gehad met de politie over de dreigende situatie met haar ex-partner. De commissie Eenhoorn onderzocht het incident en bracht het onderzoeksrapport uit waaruit bleek dat de beschikbare gegevens niet optimaal werden ontsloten door ingewikkelde, bureaucratische en gefragmenteerde werkprocessen[4]. In de literatuur wordt in dezelfde lijn het volgende beargumenteerd: wanneer vooral wordt geïnvesteerd in hardware, business intelligence en procedures, maar er op analisten die met die informatie moeten werken wordt bezuinigd, kan dit risico’s met zich meebrengen.[5] Denk aan het risico dat er alleen nog op complexe en gefragmenteerde ‘systeemkennis’ en formele communicatie wordt vertrouwd.[6] Het gebruik van meer complexe big data-toepassingen vereist nauwe samenwerking tussen informatiespecialisten en opsporingsdeskundigen. De informatiespecialisten duiden de beschikbare informatie en opsporingsdeskundigen maken een inschatting van mogelijke risico’s en benodigde handelingen. De enorme hoeveelheid informatie die de politieorganisatie – al dan niet na een incident – ontvangt, dient nauwkeurig op waarde te worden beoordeeld door hiertoe specifiek opgeleide analisten.
Het risico van onbeheerde informatie
Ten aanzien van specifieke incidenten is de rol van de analist nog groter omdat er sturingsinformatie uit voort kan komen waar strafvorderlijke keuzes op worden gebaseerd. Dit is niet uitsluitend in het belang van de burger, maar ook voor het proportioneel gebruik van middelen en mensen van de politie. Het ontbreken van human intelligence kan leiden tot disproportionele strafrechtelijke handelingen tegen onschuldige burgers. Hierdoor gaat niet alleen capaciteit verloren, maar dit kan er ook toe leiden dat politiemensen in onveilige situaties terecht komen doordat cruciale inlichtingen hen niet (tijdig) bereiken. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is de onderstaande hypothetische situatie:
De alarmcentrale ontvangt melding van een gewonde vrouw en instrueert ambulance en politie naar de woning te gaan omdat de omstandigheden niet geheel duidelijk zijn. De politie ontvangt de informatie dat het de eengezinswoning van een gehuwd stel met drie kinderen betreft. Bij benadering van de politie komt er informatie van de Realtime Intelligence Center (RTIC) door: ‘de man is eerder veroordeeld voor een gewapende overval’. De hulpdiensten moeten de komst van meer eenheden afwachten. Bij aankomst blijkt dat er een keuken-ongeval heeft plaatsgevonden en dat de man noch kinderen in het huis aanwezig waren. De eerder gegeven informatie is afkomstig uit de volgende situatie:
“Jan groeit op in een dorp waar hij op jonge leeftijd wordt verleid tot de verkoop van jointjes op het schoolplein. Hij wordt beroofd van de opbrengst en de opdrachtgever is zacht gezegd ‘not amused’. Jan krijgt één week om de opbrengst te compenseren en besluit met een keukenmes op zak de buurtsupermarkt te beroven. Jan belandt voor de rechter en krijgt voor dit eerste vergrijp een taakstraf.”
In het voorbeeld worden eenheden ten overvloede ingezet en aangestuurd op basis van verouderde informatie. Zo’n situatie kan zich mogelijk voordoen als er onvoldoende informatieanalisten beschikbaar zijn binnen de politieorganisatie. Hierdoor komt de veiligheid van burgers en van onze politiemensen mogelijk in het geding. Het waarborgen van de veiligheid is dan ook afhankelijk van het onderhoud aan beschikbare informatie. De menselijke waarneming is van grote meerwaarde in het onderhoud aan de informatievoorziening, maar zeker ook in de verbindende functie van de informatieorganisatie.[7]
De tunnelvisie die de gegevensmarkt opwerpt
Goed opgeleide analisten zijn zoals gezegd onmisbaar bij het duiden van al verzamelde big data. Zij hebben daarnaast ook een prominente rol bij gegevensverzameling. Eén van de uitdagingen voor de informatievoorziening van de politie is ‘de gegevensmarkt’. Het gaat hierbij om fenomenen als ‘personal data economy’, de verzameling, verwerking en verkoop van persoonsgegevens, en ‘pay for privacy’, het aanbieden van anonimiteit.[8] De gemiddelde burger heeft onvoldoende financiële middelen voor de forse prijs van anonimiteit. Daarentegen heeft de doorgewinterde crimineel in het hogere circuit – zoals binnen de georganiseerde misdaad – zowel het belang als de financiële middelen om zich buiten het bereik van datasets te plaatsen. Maurice den Hertog stelt dan ook dat het noodzakelijk is dat de data die beschikbaar wordt gesteld op waarde wordt geschat, geduid en van betekenis wordt voorzien. De bekwame analist is hierbij een onmisbare schakel. Het komt bijvoorbeeld voor dat er in een crimineel netwerk een laag is die zich makkelijk laat pakken; hierbij kan worden gedacht aan de katvanger en de jonge crimineel die ‘net komt kijken’ en makkelijk inwisselbaar is. Vervolgens is er een warrige laag waar het al moeilijk wordt om te duiden wie welke rol vervult in het criminele netwerk. Daarnaast heb je de toplaag met the Godfather die ongrijpbaar wordt zonder de juiste informatie.

Het is de human intelligence, de informatiespecialist, die informatie in perspectief kan plaatsen, waarbij aandacht wordt besteed aan de verschillende dimensies van strafbare feiten. Het begrip van deze dimensies biedt grond voor een nauwkeurige tegemoetkoming aan de informatiebehoefte. Dit is met name door de wetenschap dat zogeheten ‘misdaden van de machtigen’ zich aan het zicht onttrekken. Met het oog op de causaliteitstheorieën in het materiële strafrecht wordt opgemerkt dat data-analyse verbanden en patronen weergeeft die lijken samen te hangen. Ter illustratie kan gedacht worden aan het fictieve verband tussen persoon A en persoon B, wie elkaar niet kennen maar slechts dezelfde horecagelegenheid als stamkroeg hanteren. Het vergt human intelligence om deze verbanden op gewogen waarde te schatten en de juiste conclusies aan de bevindingen te verbinden. Het is dan ook van cruciaal belang dat het grotere geheel in beeld wordt gebracht en dat men niet verstrikt raakt in de tunnelvisie die de gegevensmarkt opwerpt.
Tot slot
Uit ons betoog wordt duidelijk dat de informatiespecialist onmiskenbaar cruciaal is voor het effectief benutten van big data-toepassingen en IGP. De informatiespecialist is in staat de uit data-analyse afkomstige informatie te vertalen naar gewogen adviezen en relevante conclusies. Hierbij wordt samenhang van causaliteit onderscheiden, sturingsinformatie losgetrokken en worden cruciale inlichtingen tijdig onder de aandacht van de betrokken collega’s gebracht. Het ontbreken van voldoende informatiespecialisten kan de voordelen van technologische ontwikkelingen tenietdoen.
Het advies dat uit ons betoog voortkomt is dan ook om te investeren in software- en hardware, maar het belang van de informatiespecialist voor het effectief benutten van de beschikbare informatie niet uit het oog te verliezen. De menselijke maat in het flexibel tegemoetkomen aan hulpvragen en informatiebehoeften is nu juist de kracht van intelligence binnen de politieorganisatie. Oftewel: human intelligence is de randvoorwaarde voor informatiegestuurd politiewerk.
Met speciale dank aan onze goede vriend en zeer gewaardeerde collega Zeger de Bruijne† voor zijn kritische blik en waardevolle advies aan deze bijdrage.