Waar landen elkaar vroeger nog met artillerie bestookten, gaan naties vandaag de dag de strijd steeds vaker aan met digitale instrumenten. De (pantser)houwitser heeft plaats moeten maken voor wapens zoals ‘zero day exploits’; aanvallen waarbij misbruik wordt gemaakt van softwarekwetsbaarheid waar anderen niet van op de hoogte zijn. Als we het hebben over de gevaren in het digitale domein dan denken we al snel aan cybercriminaliteit, maar het wordt steeds duidelijker dat het grootste dreiging schuilt in digitale ontwrichting door statelijke actoren. We zien dat landen niet terugschrikken van cyberspionage, aanvallen op (kritieke) infrastructuur of digitale desinformatie/ beïnvloedingscampagnes. Nederland kan deze dreiging slechts tot op zekere hoogte zelfstandig het hoofd bieden, maar gezamenlijk met onze Europese buurlanden zijn we van betekenis in de internationale arena. De hamvraag is daarom: wat doen wij als Europa om onszelf te beschermen? Zouden we meer moeten doen? En wat zou de rol van Nederland dan kunnen of zelfs moeten zijn?