
In het kader van de NVS signaleert het ministere van Justitie en Veiligheid de volgende belangrijke ontwikkelingen:
- Het functioneren van de Internationale rechtsorde wordt een steeds belangrijkere voorwaarde voor onze nationale veiligheid. Belangrijk vraagstuk daarbij is hoe we deze nieuwe dimensie een plaats kunnen geven in de nationale veiligheidsaanpak en of we voldoende weerbaar zijn tegen dreigingen die hieruit voortvloeien.
- Daarnaast is het zaak om de vitale infrastructuur weerbaar te houden en te blijven versterken, gezien de ontwikkeling van bijvoorbeeld digitale dreigingen, potentiële uitval van vitale processen en keteneffecten die de nationale veiligheid kunnen raken.
- De toenemende digitalisering blijft nieuwe risico’s met zich meebrengen, zoals de dreiging van cyberaanvallen. Dit vraagt om een snelle respons en een flexibele aanpak.
- De (organisatorische) systemen raken in toenemende mate verweven, wat vraagt om een integrale aanpak die past bij de dwarsverbanden tussen de verschillende nationale veiligheidsrisico’s.
- De statelijke dreigingen (vooral in de vorm van hybride dreigingen) vragen steeds meer aandacht. Hierbij valt te denken aan beïnvloeding van de verkiezingen, desinformatie gericht op onder andere het zwartmaken van topbestuurders, criminele financieringsactiviteiten, grootschalige cyberaanvallen op vitale infrastructuur, militaire afschrikking en economische repressie. Met name ongewenste inmenging van statelijke actoren is een potentieel ernstige dreiging die een stevige, integrale aanpak vereist.
- Het terrorisme en extremisme blijft een belangrijke dreiging die onverminderd aandacht vereist.
Dit beeld van risico’s laat zien dat een geïntegreerde aanpak noodzakelijk is om Nederland veilig en weerbaar te houden. Daarbij geeft het ministerie van Justitie en Veiligheid bij monde van haar pSG, de heer R. Barendse, aan dat alle partners een steentje moeten bijdragen: internationaal, nationaal en lokaal. Niet alleen publieke maar ook private partijen dienen nauw samen te werken.
Binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid doen zich ondertussen ook belangrijke ontwikkelingen voor. Het kerndepartement en alle taakorganisaties in de justitiële ketens werken in toenemende mate samen. Dit is niet alleen wenselijk vanuit een doelmatigheidsperspectief, maar ook om de effectiviteit van de verschillende ketens te verbeteren. Deze samenwerking is echter geen sinecure. Van oudsher hebben de betreffende organisaties eigenstandig de bedrijfsvoeringsfuncties ontwikkeld als ook de (IT) ondersteuning daarvan. Dit heeft geleid tot een landschap waarin op de koppelvlakken vele noodoplossingen nodig zijn om de doorstroom van dossiers mogelijk te maken.
Een belangrijke stap in de samenwerking is gezet door het omarmen van het ‘afwegingskader’ door de CIO’s van JenV. Dit kader geeft richting aan nieuwe investeringen die per definitie organisatie-overstijgend van karakter zijn. Ook het concept van de informatierotonde past in deze ontwikkeling. Politie, Openbaar Ministerie, NFI, IND en Rechtspraak: zij werken allemaal met informatie die veel op personen is gericht. Stel dat zij hun data bij elkaar brengen en die binnen de wettelijke kaders voor specifieke doelbinding aan elkaar beschikbaar stellen, dan zou iedereen voor dezelfde persoon of zaak met dezelfde gegevens werken. Collectief kan iedere partij dan beter zijn werk doen. Een laatste initiatief is een onderzoek naar het positioneren van een IV-organisatie voor centrale voorzieningen van het gehele justitiedomein. Op deze wijze deel je de schaarse expertise en creëer je één ketenoverstijgende entiteit die een portfolio aan IT/IV diensten levert aan haar opdrachtgevers: de CIO’s van de justitie-organisaties.

Op het gebied van cybersecurity speelt het ministerie van Justitie en Veiligheid een prominente rol, met de NCTV waarbinnen het beleid wordt gevormd en de coördinatie wordt gevoerd. Het NCSC heeft hierbij belangrijke taken als het gaat om de response op dreigingen en incidenten, het geven van inzicht en handelingsperspectief, het versterken van de crisisbeheersing en het bieden van een samenwerkingsplatform cybersecurity. Daarbij is de primaire doelgroep van het NCSC de rijksoverheid en de vitale sectoren in Nederland. De vraag die daarbij centraal staat is: hoe kan je in de ratrace met de kwaadwillenden voorop blijven lopen zonder dat de kosten van veiligheid de concurrentiepositie van Nederland ondermijnt?
In de kabinetsbrede Nederlandse Cybersecurity Agenda zijn stevige ambities opgesteld om de economische en maatschappelijke kansen die de digitalisering biedt, ook echt te kunnen verzilveren. Daarbij wordt sterk ingezet op publiek private samenwerking (PPS). Een PPS biedt de mogelijkheid om de innovatiekracht en capaciteit van de markt te benutten voor de publieke sector. Daarnaast zijn en blijven bedrijfsleven en burgers zelf verantwoordelijk voor hun weerbaarheid en digitale veiligheid.
Capgemini ziet dus twee ontwikkelingen samen komen: ten eerste het meer integraal aanpakken van gezamenlijke opgaven door de taakorganisaties van Justitie en Veiligheid en ten tweede de intensivering van publiek private samenwerking op het gebied van cybersecurity. Deze ontwikkelingen, gecombineerd met de oproep van de pSG tot meer proactiviteit van private partijen, leiden tot het idee om een vliegwiel te organiseren voor het ministerie van Justitie en Veiligheid op basis van een PPS-constructie. Capgemini heeft besloten om daartoe het initiatief te nemen.
Als eerste stap organiseert Capgemini een aantal bijeenkomsten om het Wat, Wie en Hoe nader uit te werken. Samen met de CIO’s van het ministerie, het NCSC en andere private partijen op het gebied van cybersecurity wordt uitwerking gegeven aan het mogelijke portfolio van het SSC. Daarbij dient uiteraard nauw te worden aangesloten op de behoeften van de doelgroep: de organisaties in het justitiële domein. Overlap met de diensten van het NCSC dient te worden voorkomen. Vervolgens wordt de organisatorische en juridische structuur ontwikkeld en wordt het operating model uitgewerkt.
Op voorhand zijn daarbij vraagstukken te onderkennen. Echter, juist op dit terrein, waar expertise schaars is, waar de dreiging toeneemt en waar samenwerking reeds successen kent, kan een wil worden gevonden. En waar een wil is…