Waarom vormt nepnieuws een dubbele dreiging voor de nationale veiligheid in Nederland en wat kunnen we er tegen doen?
De verspreiding van nepnieuws is een veelbesproken onderwerp. Steeds meer burgers maken zich zorgen. Inlichtingendiensten hebben moeite deze verspreiding te detecteren en tegen te gaan. Van de burgers ziet 62% de verspreiding van nepnieuws als een bedreiging voor de veiligheid van zichzelf en samenleving aldus het onderzoek van GfK1. Hoe bepaal je de grens tussen een mening en foutieve informatie en hoe zorg je ervoor dat maatregelen tegen nepnieuws niet leiden tot censuur?
Doelbewuste verspreiding van nepnieuws is geen nieuw verschijnsel.
Nieuwe dynamiek door internet en social media.
Desinformatie is een dubbele dreiging voor de nationale veiligheid.
Desinformatie bedreigt de vitale belangen van onze staat en/of samenleving en ontwricht onze maatschappij.
Pas op dat maatregelen tegen desinformatie niet zelf een dreiging zijn!
Al jaren proberen staten elkaar te beïnvloeden door het bewust verspreiden van eenzijdige of gemanipuleerde informatie. In tegenstelling tot wat de media ons doet geloven, is de doelbewuste verspreiding van nepnieuws geen nieuw verschijnsel. Denk hierbij aan de propaganda en censuur die in veel dictaturen als instrumenten zijn ingezet. Wat wel nieuw is, is dat dit gebeurt door verspreiding via het internet en met name social media. Een voorbeeld hiervan is de lancering van een nep Nederlandse overheidswebsite met onjuiste informatie zonder dat deze als zodanig te herkennen is. Het internet en het alsmaar toenemende gebruik van social media geeft een nieuwe dynamiek aan het verspreiden van informatie en dus ook van nepnieuws; brede verspreiding kan makkelijk, anoniem en goedkoop. Vooral over vermeend nepnieuws vanuit Rusland is veel ophef in de Nederlandse politiek en media. Sybrand Buma noemde in november vorig jaar de Russische activiteiten “misschien wel één van de grootste bedreigingen van onze democratie”2. Ook minister Ollongren van Binnenlandse Zaken waarschuwde in een brief aan de Tweede Kamer specifiek voor de toegenomen verspreiding van desinformatie vanuit Rusland3. Rusland is volgens Rob Bertholee, directeur-generaal van de AIVD, “buitengewoon actief”. Ook buiten de verkiezingen om wordt er door Rusland veel nepnieuws verspreid, meldt Bertholee. “Rusland probeert dit soort zaken elke dag, al gedurende langere tijd. Het is niet nieuw voor ons”. Naast Rusland noemt Bertholee ook landen als China en Iran die digitaal de aanval op Nederlandse doelwitten inzetten4. Om duidelijk te maken waarom de verspreiding van nepnieuwsberichten vanuit statelijke actoren als Rusland een dreiging vormt voor de stabiliteit en veiligheid van de Nederlandse samenleving gaat dit artikel in op wat nepnieuws nu precies is, waarom het een dreiging vormt en wat we ertegen kunnen doen. Bij het nemen van maatregelen moeten we oppassen dat er niet, weliswaar onbedoeld, een nieuwe dreiging de kop op steekt, namelijk censuur.
Nepnieuws
Heel kort door de bocht: nepnieuws bestaat uit leugens verpakt als nieuws. Maar nepnieuws is ook onze interpretatie van de werkelijkheid, een verdeel-en-heersstrategie en doelbewuste verspreiding van desinformatie. Nepnieuws is een containerbegrip in de media geworden voor slechte journalistiek, framing door politici, propaganda, misleidende advertenties en een middel van statelijke actoren om hun (economische en politieke) belangen te realiseren. Om duidelijk te maken wat nu echt wordt bedoeld met nepnieuws pleiten wetenschappers voor gebruik van het begrip desinformatie met als definitie: foutieve informatie die doelbewust wordt verspreid om personen, sociale groepen, organisaties of landen te schaden5. In dit artikel zal de term desinformatie worden overgenomen, omdat de doelbewuste verspreiding van desinformatie door statelijke actoren wordt gezien als dreiging in de zin van heimelijke politieke beïnvloeding6. De meeste desinformatie bevat hoofdzakelijk verdachtmakingen. Het belangrijkste doel, meer nog dan misinformeren, is polariseren en destabiliseren. Het is niet direct duidelijk dat het om desinformatie gaat, waardoor een onwaar bericht wordt geloofd en waarmee het vertrouwen van burgers in de politiek, de media of tussen burgers onderling wordt verzwakt. Het vergroot op deze manier tegenstellingen die in iedere democratie aanwezig zijn of lokt tegenstellingen uit die nog niet bestonden. Westerse democratieën zijn daarom bang dat potentiële rivalen desinformatie kunnen gebruiken om hun macht en invloed in andere landen verder uit te breiden.7
Dat deze heimelijke beïnvloeding daadwerkelijk plaatsvindt, blijkt uit het verspreiden van desinformatie door een nepnieuwsfabriek in Sint-Petersburg rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen, door de verspreiding van desinformatie door Rusland over het Oekraïne referendum, het MH17- onderzoek en rond het Brexit-referendum. Omdat informatie steeds meer online gelezen wordt, neemt de kans om in aanraking te komen met desinformatie toe. We hoeven niet meer zelf op zoek naar nieuws dat ons beeld bevestigt, maar dit nieuws komt door algoritmen automatisch naar ons toe. Deze algoritmen bepalen voor een groot deel wat wij geloven, weten en vinden. Als we voornamelijk nieuws lezen met betrekking tot de vluchtelingenproblematiek, krijgen we met name berichten over vluchtelingen op onze tijdlijn. Hierdoor ontstaan eilanden van informatie en creëren mensen hun eigen koker. Dit geldt dus ook voor desinformatie. Wanneer mensen eenmaal op een spoor van desinformatie zitten, zal dit beeld sneller bevestigd worden.
Dubbele dreiging
Om te begrijpen waarom de verspreiding van desinformatie een dubbele dreiging vormt voor de nationale veiligheid is het belangrijk om de begrippen dreiging en veiligheid nader toe te lichten. Binnen de defensiewereld worden verschillende dreigingsvormen onderkend. De verspreiding van desinformatie met als doel misinformeren, polariseren en destabiliseren door heimelijke politieke beïnvloeding wordt onder de dreigingsvorm ‘subversie’ geschaard. Subversie omvat: het openlijk verspreiden van tendentieuze informatie, toebrengen van imagoschade en heimelijke beïnvloeding. Desinformatie schaadt hiermee de nationale veiligheid omdat vitale belangen van onze staat en/of samenleving worden bedreigd en onze maatschappij ontwricht.8 Dit noemen we de primaire dreiging van desinformatie.
De Nederlandse overheid heeft aandacht voor de gevaren van deze primaire dreiging, en er bestaan enkele initiatieven voor de bestrijding hiervan. Facebook werkt sinds vorig jaar samen met Nu.nl en Universiteit Leiden om nepnieuws te detecteren en de verspreiding te beperken. Daarnaast bestaat op Europees niveau een expertgroep tegen desinformatie die in een online databank ‘voorbeelden’ van desinformatie verzamelt, echter volgens criticasters vaak onterecht. Wanneer desinformatie wordt gedetecteerd en als zodanig geclassificeerd, is namelijk de vraag of deze informatie zomaar verwijderd kan worden zonder censuur te plegen. Hierin schuilt de secundaire dreiging van desinformatie. De grens tussen een mening en desinformatie is erg klein. Doordat deze grens klein is, kan informatie in een vrije democratie niet zomaar worden verwijderd of als desinformatie worden geclassificeerd. Dit druist enerzijds in tegen de vrijheid van meningsuiting en anderzijds roept dit de vraag op welke autoriteit hier objectief over zou kunnen oordelen.9 Vrijheid van meningsuiting is één van de belangrijkste pijlers van onze democratie. Het is dus van belang dat zorgvuldig wordt omgegaan met de vage grens tussen een mening en desinformatie. Nederland moet ervoor waken, dat het zich met het bestrijden van desinformatie alsnog in de vingers snijdt, door onterecht censuur toe te passen.
De verspreiding van desinformatie zal blijven bestaan. Landen zullen, zoals de geschiedenis laat zien, de verspreiding van desinformatie blijven gebruiken als instrument voor heimelijke politieke beïnvloeding. We leven in een informatiegestuurde samenleving waarin mogelijkheden op technisch gebied eindeloos zijn. Adobe toonde een jaar geleden software die
een stem van iemand analyseert en vervolgens met deze stem een stuk ingetypte tekst uitspreekt. Een mooie technologie, die echter ook door kwaadwillenden gebruikt kan worden. Doordat de verspreiding van desinformatie zal toenemen en daarbij meer innovatieve vormen aanneemt, wordt het daarnaast voor inlichtingendiensten steeds moeilijker deze te bestrijden. Zo zegt Dick Schoof (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) in een interview met Radio 1 dat de NCTV en inlichtingendiensten proberen desinformatie te monitoren en detecteren, maar dat dit erg ingewikkeld is. “Het wordt niet alleen moeilijker om te bepalen wat nu precies desinformatie is, ook het achterhalen van de afzender ervan is een lastige klus.”10
Strijdtoneel van de toekomst
Nepnieuws ofwel het verspreiden van desinformatie is een ontwikkeling die we als dreiging voor de nationale veiligheid van Nederland serieus moeten nemen. Desinformatie kan verstrekkende gevolgen hebben voor het ongestoord functioneren van de Nederlandse samenleving en de sociale en politieke stabiliteit. Om te voorkomen dat we ons in Nederland laten overvallen door desinformatie moet op zowel politiek als maatschappelijk niveau aandacht gegeven worden aan het bestrijden hiervan. Dat dit niet eenvoudig is, wordt duidelijk doordat het bestrijden van desinformatie kan leiden tot censuur.
Door de vage grens tussen een mening en desinformatie is nepnieuws in een democratie lastig te bestrijden. Echter is dit wel het strijdtoneel van de toekomst. Daarom moet het politieke debat hierover gevoerd worden en de overheid initiatieven steunen om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan. Het is belangrijk om burgers te leren kritisch te zijn zodat zij zelf in staat zijn desinformatie te herkennen. Ook kunnen de media een belangrijke rol spelen. Naast bewust en alert te zijn, kunnen ze een werkwijze ontwikkelen om elkaar scherp te houden en ter verantwoording te roepen om desinformatie te bestrijden. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten daarnaast investeren in het onderzoeken van manieren waarop zij desinformatie kunnen herkennen en ontmaskeren. En tot slot moet Nederland zorgen dat de maatregelen tegen desinformatie zelf geen dreiging van onze democratische samenleving vormen. Dan worden wij pionnen van de verspreiders en verliezen we alsnog!