Peter Kwant (Executive Master Security & Defence) is Principal Consultant Cybersecurity bij Capgemini en voormalig marineofficier.
Peter Kwant (Executive Master Security & Defence) is Principal Consultant Cybersecurity bij Capgemini en voormalig marineofficier.
Binnen de NATO-organisatie ontwikkelen diverse R&D instellingen technologie en standaarden om als bondgenoten gezamenlijk en effectief op te kunnen treden. NATO maakt ook gebruik van niet-militaire instituten die met hun kennis uit het IT-domein bijdragen aan de innovatie van de bondgenootschappelijke capaciteiten. Recentelijk heeft een team van Capgemini-experts een analyse uitgevoerd naar de wijze waarop cyberinformatie in een militaire commandocentrum gepresenteerd en gedeeld kan worden. Dit artikel is een bewerking van het onderzoeksrapport en is tot stand gekomen door de succesvolle samenwerking van de onderzoeksleider van NCIA, Manisha Parmar en de projectleider van Capgemini, Peter Kwant.
Het expertteam van Capgemini bestond verder uit Frits Broekema, Ton Slewe, Jack van ’t Wout, Bart van Riel en Manon Kornmann.
De samenwerking tussen NCIA en Capgemini werd mede mogelijk gemaakt door de begeleiding van ‘The Hague Security Delta’ (HSD) : https://www.thehaguesecuritydelta.com/
Drones leggen vliegveld Gatwick een week plat, de Russische Marine blokkeert de zee van Azov, Oostvaardersplassen activisten negeren de wet, piraterij neemt weer toe in West-Afrika, cocaïnesmokkel door onderzeeboten in de Caraïbische Zee, milieu-incidenten met containers op de Noordzee. De samenleving, nationaal en internationaal, wordt steeds geconfronteerd met nieuwe veiligheidsbedreigingen. De handhavers van de openbare orde en veiligheid reageren echter voornamelijk met traditionele methodes en bestaande procedures. Dat is vaak ineffectief en kost veel tijd. Tijd waarin veel schade ontstaat: materiële schade en immateriële, waaronder reputatieschade.
Het verkorten van die reactietermijn levert potentieel veel waarde op. Daarom is een innovatieve cultuur noodzakelijk: een cultuur waarbij voortdurend nieuwe aanpakken worden beproefd, geëvalueerd en geïnstitutionaliseerd. In de praktijk zien we dat er wel wordt geëxperimenteerd, maar relatief weinig wordt geïmplementeerd. De Mobiele Eenheid gaat nog steeds de straat op met wapenstokken en traangas, Defensie stuurt nog steeds fregatten naar zee en de inlichtingendiensten sluiten telefoontaps aan.1
Onze welvaart en onze waarden zijn diep verbonden geraakt met en in het digitale domein. Onze digitale vrijheid is daardoor essentieel onderdeel geworden van onze vitale infrastructuur. Dit vereist robuuste beschermingsmaatregelen.
Het vertrouwen van de burger wordt steeds meer beïnvloed door incidenten in het internationale cyberdomein, blijkt uit ons onderzoek. Cybersecurity is daarom ook al vele jaren een terugkerend thema in verschillende beleidsnota’s van de regering, recentelijk onder meer opnieuw in de geïntegreerde Buitenland en Veiligheidsstrategie en de laatste Defensienota. De vraag is alleen of dit beleid nu ook al heeft geresulteerd in meer cyberveiligheid voor de samenleving. In het fysieke domein zijn veiligheidsmaatregelen over het algemeen direct zichtbaar. Maar wat merkt de burger nu van de veiligheidsmaatregelen in het digitale domein en wellicht nog belangrijker: ontmoedigen deze maatregelen ook daadwerkelijk de potentiële buitenlandse cyberaanvallers? Wat zou er nodig zijn om deze effecten te versterken.
Digitalisering heeft van onze samenleving een verbonden samenleving gemaakt waarin onderlinge afhankelijkheden tussen overheden, bedrijfsleven en burgers groot zijn. Maar hoe veilig is de digitale samenleving in ons kleine Nederland nog met de toenemende cyberdreiging?